De wapens van het kobujutsu
Ryukyu Kobujutsu
Het kobujutsu van de Ryukyu Kobujutsu Hozon Shinko Kai omvat een achttal traditionele wapens, zoals deze zijn doorgeven door grootmeester Shinken Taira. Dit zijn:
- Bo, (Kon) in de vormen Sanjyaku Bo, Rokushaku Bo, Kyushaku Bo and Sunakake-bo
- Sai, (ook Manji no Sai)
- Tonfa
- Nunchaku, (ook San Chaku)
- Kama
- Tekko
- Tinbe-Rochin
- Surujin. (kort en lang)
Het uitgewerkte systeem van de Ryukyu Kobujutsu Hozon Shinko Kai omvat 42 traditionele en authentieke kata met kihon en volledige bunkai. Met name de goed doordachte partneroefeningen zijn uniek voor onze organisatie. De traditionele wapens zijn in het gebruik sterk gelinkt aan open hand technieken, zoals in het karate.
BO
De Bo (Japanse woord) of Kon (Okinawaanse woord) is, met 22 kata, het meest gebruikte wapen binnen het Ryukyu Kobujutsu systeem. Dit geeft al aan dat het wapen hoog werd gewaardeerd en bestudeerd in Okinawa, het grootste van de Ryukyu eilanden.
Er zijn binnen het systeem 4 soorten Bo.
Sanjaku (90 cm)
Rokushaku (180 cm)
Kyushaku (270 cm)
Sunakake-bo of Eiku (roeispaan)
Shaku is een oude japanse maat, welke ongeveer gelijk staat aan 30 cm. Deze lengtemaat komt in de namen van de eerste drie bo’s terug. De Bo wordt traditioneel gemaakt van Red Oak (Aka Kashi) of White Oak (Shiro Kashi) waarbij de uiteinden taps toelopen. Een juist gewicht en balans van de bo is erg belangrijk. Het gewicht is afhankelijk van het gebruikte materiaal en belangrijk voor het correct uitvoeren van de technieken. Is de bo te zwaar dan worden de technieken traag, maar als de bo te licht is mist het de nodige kracht. Het wapen is zeer geschikt voor aanvallen op langere afstand, waarbij een nauw verband is met zwaardtechnieken. Verdedigen door slechts opzij te gaan is niet voldoende en de studie van het bewaren van de lijn en het terugtrekken is dan ook noodzakelijk.
De beginner wordt geleerd het wapen op één en tweederde vast te houden, maar naarmate de leerling zich verder ontwikkelt wordt hij/zij aangemoedigd tot een meer flexibele grip, waarbij de volledige lengte van de bo kan worden gebruikt. De Rokushaku-bo is de meest gebruikte vorm.
De meest fascinerende Bo is misschien wel de Eiku of Sunakake. Suna Kake betekent het scheppen van zand, wat het wapen uniek zo maakt. Deze Bo lijkt sterk op een roeispaan en wijkt vanwege de asymmetrie af van de andere vormen. Daarnaast worden er veel aanvallen naar de nek gemaakt als de tegenstander zijn hoofd heft om zich te beschermen tegen het zand. Er is één kata met deze Bo, welke hoort bij de hogere niveau’s binnen het Ryukyu Kobujutsu en door velen wordt gezien als het juweel op de kroon van de Bo training.
Sai
De Sai is het tweede wapen dat onderwezen wordt in het Ryukyu Kobujutsu. Er wordt met twee typen Sai getraind. “Tsujo no Sai” en “Manji no Sai”. Dit wapen heeft na de Bo de meeste kata in het Ryukyu Kobujutsu, namelijk 8.
Dit wapen komt waarschijnlijk niet af van een boeren werktuig, zoals vaak geschreven. Vondsten in China wijzen uit dat het wapen daar al veel langer werd gebruikt, maar dan in een langere versie. Het wapen is van metaal en wordt vooral gebruikt in de voorste hand van de budoka. Het wapen zou ongeveer 3 cm langer moeten zijn dan de onderarm en normaal gesproken worden Sai per paar gebruikt.
De grip ‘Honte-Mochi’ (Natuurlijk) and ‘Gyakute-Mochi’ (Omgekeerd) wordt gebruikt in de basis beoefening van de Sai. In hogere kata wordt de speciale grip ‘Tokushu-Mochi’ toegepast. Ook de wapens Tonfa en Kama hebben een zogenaamde ‘special-grip’
De Manji Sai, welke is gemaakt door Sensei Shinken Taira, heeft één van de twee beugels omgedraaid, waarmee duidelijk wordt dat Sensei Taira een voorkeur had voor steekbewegingen, in plaats van slagbewegingen zoals die vooral worden toegepast bij de Tsujo Sai.
Deze wapens hebben niets met elkaar gemeen, behalve dat ze in hetzelfde systeem van kobujutsu zitten. Ze zijn zelfs wezenlijk anders in bewegingsvormen en toepassingen)
Tonfa
De Tonfa is het derde wapen waarmee getraind wordt in het Ryukyu Kobujutsu systeem. Hiermee gaan we weer terug naar het hout en het gevoel van soepelheid en snelheid.
Het wapen is, in vrijwel hetzelfde ontwerp, later populair geworden door het gebruik in politiekorpsen over de hele wereld. Dat het hier zo populair is geworden geeft al aan dat het een effectief ontworpen wapen is, ondanks dat het gebruik binnen de politiekorpsen slechts zeer beperkt en basaal is. Omdat de tonfa als politie-wapen enkelvoudig wordt gebruikt, zijn de toepassingen ook anders.
Ondanks dat er wel wat verschillende vormen voorkomen (rond of hoekig), is er in principe maar één soort Tonfa. In de geschiedenis komen we ook nog wel wat puntige varianten tegen, maar tegenwoordig zijn die nauwelijks nog te vinden.
Het wapen wordt binnen het kobjutsu als paar gebruikt en is van hout. Ook hiervoor wordt weer rood of wit eiken gebruik. De lengte is zoals bij de Sai, wanneer vastgehouden, ongeveer 3 cm langer dan de elleboog. Het gewicht is ook hier belangrijk. is de tonfa te licht, dan missen we de stevigheid en kracht tijdens de kumite, te zwaar, dan missen we de snelheid.
Net als bij de Sai zijn ook hier 3 grepen van toepassing. Honte-Mochi (Natuurlijk), Gyakute-Mochi (Omgekeerd) en Tokushu-Mochi (Speciale greep). De laatste wordt niet veel gebruikt, maar is erg effectief en lijkt veel op de techniekenbij de kama. We komen die tegen in het kata “Yaraguwa”.
De kumitevormen worden uitgevoerd tegen de Bo, waarbij het snel opeenvolgend verdedigen en aanvallen erg belangrijk is. De tijd tussen een blok en een tegenaanval moet zo kort mogelijk worden gehouden en de Tonfa is een perfect wapen om dit mee te leren.
Over de herkomst van het wapen zijn verschillende opvattingen. Er wordt wel gezegd, dat het oorspronkelijk een handvat van een waterpomp of molensteen was, maar we kunnen het wapen ook herleiden naar China en Indonesië. Het één sluit het ander overigens niet uit.
Kama
De Kama is, binnen het Ryukyu Kobujutsu arsenaal, het eerste wapen met een snijdend blad. Het is echter altijd aan te raden dat beoefenaars werken met de houten variant om kennis te maken met het wapen. Naast variaties in het materiaal en de grootte, kennen we maar één soort Kama. Hij wordt net als de Sai en Tonfa gebruikt als paar. Het handvat van de Kama zou enigszins taps toe moeten lopen, waarbij het eind dikker is dan de kant waar het blad zich bevindt. Hierdoor is het eenvoudiger en veiliger om te wisselen tussen de grepen. Het blad zou zwaar genoeg moeten zijn om dat het zwaarste punt van de Kama te laten zijn. Wanneer de Kama in een omgekeerde greep wordt gehouden, zou ook dit wapen 3 cm langer dan de elleboog moeten zijn. Het gebruikt is gelijk de Sai, met de volgende grepen: Honte-Mochi (Natuurlijk), Gyakute-Mochi (Omgekeerd) and Tokushu-Mochi (Speciale greep). De Kama behoort tot dezelfde familie als de Sai en Tonfa, wat we duidelijk in het gebruik terugvinden.
Nunchaku
Dit is waarschijnlijk het meest bekende wapen uit de Ryukyu Kobujutsu serie en is tegelijk het meest controversieel. Bruce Lee maakte dit wapen in de jaren 70 erg populair en sindsdien is het populair in wedstrijden en stijlen, waarbij enkel de nunchaku getraind wordt. De bekendheid heeft het wapen echter niet alleen goed gedaan. Het gebruik van het wapen op de traditionele manier is hierbij volledig verloren gegaan.
Er zijn drie typen Nunchaku welke getraind worden binnen het Ryukyu Kobujutsu systeem, de 2-delige, 3-delige en 4 delige. Gemaakt van dezelfe soorten eikenhout, waarbij de handvaten taps uitlopen. De handvatten verschillen van 8-hoekig tot rond. Het gewicht is opnieuw bepalend voor de effectiviteit van het wapen en de bewegingen.
De grepen zijn in naam gelijk aan die van de Sai, Honte-Mochi (Natuurlijk), Gyakute-Mochi (Omgekeerd) and Tokushu-Mochi (Speciale greep). De Nunchaku behoort tot de familie van de bo en wordt wel eens “draagbare Bo” genoemd. Veel slagtechnieken met de Nunchaku zijn direct terug te voeren op zwaardtechnieken.
De essentie van het het wapen ligt in de kumite, het inschatten van afstand, lijnen en voetenwerk. Het raakvlak van het wapen is de uiterste punt, zodat deze niet terug klapt. Het is belangrijk de volledige lengte van het wapen te gebruiken en een continue rotatie te behouden, waar de technieken zonder onderbreking in worden uitgevoerd. Kumite wordt gedaan tegen mes-aanvallen, schoppen en stoten en richt zich op de eerste fase van de aanval. Nunchaku werkt vooral met het Sen no Sen principe waarbij het initiatief moet worden ondernomen zodra de tegenstander zijn aanval in zet.
Zoals met elk wapen is het belangrijk om situaties met meerdere aanvallen te trainen. Hierbij komen de aspecten als afstand (Ma-ai), waakzaamheid (Zanshin) en timing pas echt tot zijn recht. De opgevoerde druk verhoogt de noodzaak voor snelheid en geeft je informatie over de sterke en zwakken punten van het wapen. Allemaal zaken die nodig zijn om een wapen echt eigen te maken.
Naast de verhalen dat de oorsprong van de Nunchaku bijvoorbeeld een dorsvlegel of paardenbit is geweest, kunnen we ook dit wapen weer herleiden naar China, in een tijd ver voor het gebruik als Ryukyu wapen. Binnen het Ryukyu Kobujutsu wordt doorgaans van een kunststoffen ‘safety’ Nunchaku gebruik gemaakt.
Tekko
De Tekko is het kleinste wapen uit de Ryukyu Kobujutsu verzameling en staat in Nederland, net als een houten Nunchaku, tegenwoordig op de lijst van verboden wapens. Desondanks is het wapen een uitstekende aanvulling op de open hand technieken.
Ook dit wapen wordt gebruikt per paar en is gemaakt naar de breedte van de hand. Het bevat een 1 tot 3 puntige rand aan de kant van de knokkels. Deze punten zijn ontworpen om kwetsbare plaatsen op het lichaam te raken. De Tekko kan van elk hard materiaal gemaakt worden en wordt zo gezien in aluminium, ijzer, staal of hout.
Wanneer men de Tekko gebruikt moet men er op letten dat de Tekko niet te strak of te los om de hand zit. Dit is belangrijk, omdat een incorrecte positie op de hand je snelheid vermindert.
De kumite richt zich vooral op aanvallen op botdelen van lichaam, zoals de pols, elleboog, sleutelbeen, ribben en de enkel. Het wapen is door het ontwerp uitermate geschikt om te grijpen en aan te vallen op kwetsbare drukpunten.
Het wapen heeft qua ontwerp overeenkomsten met een hoefijzer of stijgbeugel, maar het zou goed kunnen dat het wapen speciaal voor het gevecht is ontworpen.
Rochin en tinbe
Dit is misschien wel het meest tot de verbeelding sprekende wapen uit het Ryukyu Kobujutsu, waarbij eenvoudig beelden worden opgeroepen van een lang vervlogen tijd. Het gebruik vertoont veel overeenkomsten met bijvoorbeeld de Zulu of Europese gevechtskunsten waarbij gebruik gemaakt wordt van een klein schild.
De Tinbe (schild) kan gemaakt worden van diverse materialen, maar wordt vooral aangetroffen van riet, metaal of, voor demonstraties, het schild van een schildpad. Het schild is over het algemeen 45 cm lang en 38 cm breed.(geen ‘t’ achter breed….) Voor kumite doeleinden wordt nog wel eens gebruik gemaakt van polyester varianten, omdat dit duurzaam is en zo kan worden ontworpen dat het exact lijkt op het origineel.
Het schild van een schildpad wordt vooral gebruikt voor ceremoniele toepassingen en komt af van het gebruikt van de Bekko Kame (bronzen schildpadden) op Okinawa. Sommigen gebruiken schilden van de meer voorkomende groene schildpad, maar tegenwoordig is het gebruik van echte schildpadden niet meer gewenst.
Het handvat van de Rochin (korte speer) heeft dezelfde lengte als de onderarm. Daarop komt dan nog een punt, welke we in diverse vormen tegenkomen. De punten zijn vaak zo ontworpen dat er een zo groot mogelijke wond zou blijven in een echt gevecht. Het gewicht van de punt is belangrijk voor het gebruik van de speer. De speer wordt zowel met de punt kant als met de achterkant gebruikt voor slag- en steek- en bloktechinieken.
De technieken van de Tinbe zijn rond, om te veel direct contact op het schild te vermijden. De Rochin wordt vooral gebruikt in een opwaartse steekbeweging, waarbij gemikt wordt op de ribben, oksels en keel. Dit waren de minder beschermde delen in de beschermende kleding van een Japanse vechter. De kumitevormen wordt uitgevoerd tegen de Bo waarbij getraind wordt in het omgaan met afstanden en het gebruik van het schild om dichter bij de aanvaller te komen.
Surujin
Surujin wordt als achtste en laatste wapen geintroduceerd in het systeem van Ryukyu Kobujutsu en bestaat uit een ketting met twee verzwaarde uiteinden. Pas voor 5e dan wordt men geacht dit wapen te beheersen.
We treffen het wapen aan in twee soorten, Tan Surujin (kort) en Naga Surujin (lang). De lengtes zijn respectivelijk ongeveer 150 cm en 230-240 cm. Traditioneel heeft de surujin een dolk aan de ene kant en een zwaar uiteinde aan de andere kant van de ketting. De gebruik van de Surujin heeft veel overeenkomsten met de Nunchaku.
De kihon biedt, zoals bij de Nunchaku, veel oefening met betrekking tot de rotatie van het wapen, waarbij het gebruik van Hara (de natuurlijke kracht in de onderbuik) natuurlijk voorop staat. Daarnaast wordt aandacht geschonken aan het verkorten en verlengen van het wapen. Naarmate men vordert met het wapen, moet snelheid in het roteren worden opgevoerd.
Voor kumitetraining vervangen we de ketting door een koord van bijvoorbeeld nylon of leer. Het gooi gedeelte van de Surujin, gewoonlijk een zwaar stuk metaal, vervangen we door een zeemleren lap met spons, of een ander zacht object. Hiermee kunnen we zonder gevaar naar het hoofd gooien en aanvallen maken naar het kruis en de rest van het lichaam. Na een aanval met de ketting of het uiteinde, volgt vrijwel altijd een aanval met de dolk. Sommigen vervangen in kumite ook de puntige dolk door een bottere variant van kunststof of hout.